Zoeken

Hebreeën 11,9 - Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte erfden;
Baruch 2,34 - Dan breng Ik hen terug naar het land dat Ik aan hun voorvaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob, onder ede beloofd heb, zij zullen er weer heersen. Ik maak hen talrijk, nooit meer verminder Ik hun aantal.
Exodus 6,8 - Ik zal u brengen naar het land dat Ik met opgestoken hand beloofd heb aan Abraham, Isaak en Jakob. Ik zal het u in bezit geven, Ik, Jahwe.'
Numeri 24,5 - Hoe schoon zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen, Israël:
Hebreeën 11,13 - In geloof zijn zij allen gestorven, zonder te hebben ontvangen wat hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij hebben zichzelf vreemdelingen en passanten op aarde genoemd.
Leviticus 26,42 - dan zal Ik weer denken aan mijn verbond met Jakob, denken aan mijn verbond met Isaak en Abraham, en aan het land.
Romeinen 4,13 - Ook de belofte aan Abraham en zijn nakomelingen, dat zij de wereld zouden erven, steunt niet op de wet, maar op de gerechtigheid van het geloof.
Deuteronomium 1,8 - Aan u geef Ik dat land in handen. Ga dus bezit nemen van het land, dat Jahwe aan uw vaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heeft, aan hen en aan hun nageslacht.'
Deuteronomium 6,10 - Wanneer Jahwe uw God u in het land gebracht heeft, dat Hij uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heeft, een land met grote en prachtige steden die gij niet gebouwd hebt,
Deuteronomium 9,5 - Niet om uw verdiensten of om de oprechtheid van uw hart gaat gij hun land in bezit nemen, maar om hun goddeloos leven jaagt Jahwe uw God die volken voor u weg, en tevens om de belofte te houden die Hij uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob onder ede gedaan heeft.
Genesis 50,24 - Daarna sprak Jozef tot zijn broers: `Ik ga sterven, maar eens toont God zijn macht en leidt jullie van hier naar het land dat Hij onder ede beloofd heeft aan Abraham, Isaak en Jakob.'
Exodus 33,1 - Jahwe sprak tot Mozes: `Vertrek van hier met het volk dat gij uit Egypte hebt geleid en ga naar het land dat Ik aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb met deze eed: Ik zal het schenken aan uw nakomelingen.
Numeri 32,11 - Nooit zullen de mannen van twintig jaar en ouder die uit Egypte zijn getrokken, het land zien, dat Ik aan Abraham, aan Isaak en aan Jakob onder ede beloofd heb, omdat zij niet volledig trouw zijn geweest,
Deuteronomium 34,4 - Toen zei Jahwe tot hem: `Dat is nu het land, waarvan Ik aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heb: Aan uw nakomelingen zal Ik het geven. Ik heb het u met uw eigen ogen laten zien, ofschoon ge de overtocht daarheen niet zult meemaken.'
1 Koningen 7,8 - Het paleis waar hij zelf woonde had een eigen binnenhof en lag achter de rechtszaal; het vertoonde dezelfde bouwtrant. Tenslotte liet Salomo een paleis bouwen voor de dochter van Farao, met wie hij gehuwd was; het had dezelfde bouwtrant als de rechtszaal.
Deuteronomium 29,12 - Heden wil Hij u verheffen tot zijn volk en wil Hijzelf uw God zijn, zoals Hij u heeft beloofd en aan uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob heeft gezworen.
Psalmen 106,24 - Zij wilden het kostelijke land niet, geloofden niet in zijn belofte,
Exodus 6,4 - Met hen heb Ik mijn verbond gesloten: dat Ik hun Kanaän zou geven, het land waar zij als vreemdeling woonden.
Hebreeën 11,20 - Door het geloof sprak Isaak over Jakob en Esau een zegen uit die ook op de toekomst betrekking had.
Genesis 26,8 - Toen hij daar al geruime tijd woonde, keek Abimelek, de koning van de Filistijnen, eens door het venster naar binnen en zag tot zijn verbazing, dat Isaak zijn vrouw Rebekka aan het liefkozen was.
Rechters 19,1 - In die tijd, toen er nog geen koning in Israël was, woonde er diep in het bergland van Efraim, als vreemdeling, een leviet die een bijvrouw had uit Betlehem in Juda.
Rechters 19,16 - Tenslotte kwam er een oude man in de avond terug van zijn werk op het land. Hij was afkomstig uit het bergland van Efraim en woonde als vreemdeling in Gibea; de inwoners zelf waren Benjaminieten.
Deuteronomium 9,27 - Denk aan uw dienaren Abraham, Isaak en Jakob, en let niet op de hardnekkigheid van dit volk, op zijn schuld en zijn zonden.
Exodus 4,5 - `Zo zullen ze geloven dat Jahwe u inderdaad verschenen is, de God van hun vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.'
Tobit 4,12 - Houd je verre, mijn zoon, van alle ontucht. Zorg ervoor een vrouw te nemen uit het geslacht van je voorvaders. Neem geen vreemde vrouw, een die niet uit de stam van je vader is. Wij zijn immers afstammelingen van profeten; herinner je Noach, Abraham, Isaak en Jakob, onze voorvaderen van oudsher: zij allen namen vrouwen uit hun verwanten en zij werden gezegend in hun kinderen en hun nageslacht zal het land bezitten.
Hebreeën 11,17 - Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd, Isaak ten offer gebracht. Hij die de beloften had ontvangen, stond op het punt zijn enige zoon te offeren,
Genesis 27,22 - Jakob kwam bij zijn vader Isaak staan. Deze betastte hem en zei: `De stem is de stem van Jakob, maar de handen zijn de handen van Esau'.
Hebreeën 11,11 - Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden.
Genesis 32,10 - En Jakob bad: `O God van mijn vader Abraham en God van mijn vader Isaak, Jahwe die mij gezegd hebt: Keer terug naar uw land en uw verwanten, en Ik zal u weldoen:
Jozua 13,21 - al de steden op de hoogvlakte, heel het rijk van Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon regeerde en die door Mozes verslagen was, evenals zijn vazallen, de Midjanitische stamhoofden Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, die daar woonden.
Jozua 22,4 - Nu Jahwe uw God aan uw broeders rust gegeven heeft, zoals Hij beloofd had, kunt u teruggaan naar uw tenten, naar het gebied dat Mozes, de dienaar van Jahwe, u in het Overjordaanse heeft toegewezen.
Rechters 6,5 - Zij trokken binnen met hun kudden en hun tenten, zo talrijk als sprinkhanen, een ontelbare massa mannen en kamelen; zij vielen het land binnen en verwoestten het.
Exodus 32,13 - Denk aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie Gij onder ede beloofd hebt: Ik zal uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel, en heel het land waarover Ik heb gesproken zal Ik uw nakomelingen voor altijd in bezit geven. Het zal voor eeuwig hun erfdeel zijn'.
Numeri 15,16 - Dezelfde wet en dezelfde regel gelden dus voor u en voor de vreemdeling die bij u woont.
2 Makkabeeën 1,2 - Moge God u voorspoed schenken en het verbond indachtig zijn dat Hij gesloten heeft met Abraham, Isaak en Jakob, zijn trouwe dienaars.
Evangelie volgens Lucas 3,34 - de zoon van Jakob, de zoon van Isaak, de zoon van Abraham, de zoon van Terach, de zoon van Nachor,
Numeri 21,34 - Jahwe zei tot Mozes: `Vrees hem niet, want Ik lever hem aan u uit met heel zijn leger en zijn land. Gij moet hem op dezelfde wijze behandelen als Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon woonde.'
Deuteronomium 3,2 - heeft Jahwe mij gezegd: `Wees niet bang voor hem, want Ik heb hem met zijn leger en zijn land aan u overgeleverd. Ge moet hem op dezelfde wijze behandelen als Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon woonde.'
Jeremia 30,18 - Dit zegt Jahwe: Ik herstel de tenten van Jakob, Ik ontferm Mij over zijn huizen. De stad wordt herbouwd op zijn puinhoop, de burcht komt weer op zijn vroegere plaats.
Jozua 11,23 - Zo veroverde Jozua heel het land overeenkomstig Jahwe's belofte aan Mozes, en hij gaf het als bezit aan Israël, verdeeld over de stammen. Toen was het rustig in het land, omdat er geen oorlog meer was.
Nehemia 11,20 - De overige Israëlieten, priesters en levieten, woonden verspreid in de steden van Juda, ieder op zijn eigen erf.
Jeremia 35,7 - Je mag geen huizen bouwen, je mag niet zaaien, geen wijnstokken planten of in eigendom hebben. Altijd moet je in tenten wonen; dan zul je lang leven in het land waar je als vreemdeling verblijft.
Exodus 12,49 - Voor de geboren Israëlieten en voor de vreemdelingen die bij u verblijven, gelden dezelfde voorschriften.'
Exodus 3,15 - Bovendien zei God tot Mozes: `Dit moet ge de Israëlieten zeggen: Jahwe, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, zendt mij tot u. Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle geslachten door.
Exodus 3,16 - Ga nu op weg, roep de oudsten van Israël bijeen en zeg hun: Jahwe, de God van uw vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Isaak en Jakob, met deze boodschap: Ik draag zorg voor u, want Ik zie wat men u in Egypte aandoet.
Handelingen van de Apostelen 3,13 - De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd, en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze van oordeel was Hem in vrijheid te moeten stellen.
Galaten 4,28 - Welnu, broeders, gij zijt evenals Isaäk kinderen van belofte.
Jozua 18,1 - Heel de gemeenschap van de Israëlieten kwam in Silo bijeen en zette daar de tent van de samenkomst neer. Ofschoon het land aan hen onderworpen was,
Prediker 5,3 - Heb je God een belofte gedaan, volbreng ze dan zonder uitstel. Hij houdt niet van dwazen. Wat je beloofd hebt moet je volbrengen.
Genesis 27,30 - Toen Isaak over Jakob deze zegen had uitgesproken, ging Jakob weg bij zijn vader Isaak. Op datzelfde ogenblik kwam zijn broer Esau van de jacht terug.